De eerste herfstige zondagmiddag in Amsterdam wordt juichend ontvangen. Geen zoektocht naar het beste terras, het rustigste stadsstrand of de dikste rooftopbar. Maar een unaniem verlangen naar de beste schuilplaats voor de oktoberdruppels: het museum. Op fietsafstand zodat we net niet nat genoeg worden. Voor het stillen van culturele honger en het voeden van inspiratie.
Inspiratie vinden doe je zo
Stedelijk hebben we vaker gedaan, Huis van Marseille heeft puike fotografie, MOCO blijft raar en leuk, Van Gogh is altijd onweerstaanbaar en FOAM blijft verrassen. Maar we gaan daar waar iedereen heen gaat op regenachtige herfstdagen. En andere dagen trouwens ook. Het Rijksmuseum. Rijks voor intimi. Wat volgt is (natuurlijk) een prachtige dwaaltocht door een indrukwekkend gebouw waar Rembrandt nooit ver weg is.
Over het algemeen kunst die lang geleden is gefabriceerd waarbij de Vaderlandse historie trots wordt uitgevent. Mooi. Heel mooi. Maar in de passage gebeurt het. Vijf strijkers hebben zich in de ‘onderdoorgang van het Rijks’ genesteld en geven subtiel gas op de Vier Jaargetijden van Vivaldi. Het begin van de herfst had niet op een beter moment kunnen worden verbeeld. Met de regen op rechts en de toeristen op links, buldert dit privé-concert door de gang van Pierre Cuypers naar het kippenvel onder mijn jas.
Ik heb er geen kaartje voor hoeven kopen. En ook niet voor in de rij hoeven staan. Geen recensie gelezen of een ronkende reportage in Het Parool die mij had kunnen triggeren. Juist door niks te plannen, ligt alles open. In zoverre ligt de kunst altijd voor je neus, de truc is dan om het te herkennen zodat je ervan kunt genieten. En dan wordt iedere fietsrit een artistieke inspiratiebron. Wat mij betreft. Laat die herfst maar komen.