Het jaar 2020 is een geweldig jaar voor eventliefhebbers. Niet in de laatste plaats door de unieke events op Hollandse bodem, waaronder Formule 1 Zandvoort, EK voetbal voor mannen en het Eurovisie Songfestival. Stuk voor stuk prachtige producties waar de beste eventprofessionals samenwerken om het mooiste eindresultaat af te leveren. Wij vinden het Eurovisie Songfestival misschien wel het meest bijzonder. In drie live TV-registraties worden circa 200 miljoen kijkers van over de hele wereld bereikt. Dus, we spraken af met Gerard Timmer, algemeen directeur van de NOS. Lekker dicht op het vuur! Want deze omroep vervult samen met AVROTROS en NPO een verantwoordelijke rol.
Vanwaar de gezamenlijke betrokkenheid van de omroepen bij deze productie?
“De NPO is het koepelorgaan van de publieke omroep en is ook lid van de EBU [European Broadcasting Union, eigenaar van Eurovision Song Contest]. Door de winst van Nederland in 2019 is de NPO dit jaar de hoofdaannemer van het Songfestival. Dit raakt de publieke omroep in de breedste zin van het woord. De NOS is door de NPO gevraagd de host broadcaster voor het internationale televisiesignaal en de organiserende partij van het evenement te zijn. AVROTROS is verantwoordelijk voor de Nederlandse TV-uitzending én inzending van de artiest. En de NPO is als lid van de EBU en hoofdaannemer eindverantwoordelijk voor de editie in Nederland en coördineert, o.a. naar de EBU, politiek en het gehele publieke bestel.
De drie verantwoordelijkheden grijpen zo op elkaar in, dat deze drie partijen zijn verenigd in een supervisory board die dienstdoet als toezichthoudend orgaan voor de projectorganisatie. Daarin komen alle belangen samen en maken we gezamenlijke afwegingen over belangrijke aspecten, zoals de keuze voor het stagedesign, de presentatoren en het thema.”
Wat is binnen deze samenwerking de kracht van de NOS?
“Ieder heeft daarin echt zijn eigen kracht. Wat de NOS betreft verzorgen wij het internationale televisiesignaal, maar organiseren wij ook het event in Rotterdam en enkele side events. De projectorganisatie zit bij ons intern in het pand en valt ook formeel onder de verantwoordelijkheid van de NOS.
De specifieke vaardigheid van de NOS zit hem echt in het ‘groot denken’. Hier draait niemand zijn hand om voor welke productie van welke omvang dan ook. Dat zit echt in ons DNA. Iedereen had hier al een enorm intensief jaar voor de boeg met alle evenementen waar we de registratie al voor verzorgen maar iedereen is ook bereid om dít met beide handen vast te pakken. Door dat ‘groot denken’ wat in deze club zit, heerst er een enorm vertrouwen dat we het Songfestival, met de hulp van anderen, kunnen organiseren. ‘Als ik mijn vakantie ervoor moet onderbreken, dan doe ik dat,’ is een opmerking van een collega die mij bijblijft en kenmerkend is voor de cultuur bij de NOS.”
Hoe start je de organisatie van zo’n enorm evenement?
“Alles moet elk jaar opnieuw in de steigers worden gezet. Het is niet zo dat de EBU je een draaiboek geeft. Je krijgt alleen op hoofdlijnen de informatie. Eigenlijk ben je een nieuw bedrijf aan het oprichten wat binnen een jaar een triple A-product moet afleveren. Sterker nog, over enkele weken is het Songfestival conceptueel gezien helemaal af, dus eigenlijk moet je het in negen maanden voor elkaar boksen.”
Welke uitdaging kom je tegen gedurende het proces?
“Wanneer een groot evenement zoals de Formule 1 naar Nederland komt, dan vragen ze bijna om de sleutels van het circuit en ligt de organisatie voor een belangrijk deel bij de buitenlandse partij. Dat is hier absoluut niet zo. De grootste uitdaging zat hem meteen in eerste aanleg om te voelen hoe groot dit project eigenlijk is. We krijgen wel informatie van de landen die de edities voor ons hebben georganiseerd, maar dat moet je dan wel weer projecteren op de Nederlandse situatie, zoals de regels omtrent aanbestedingen. De bidbook-procedure voor de steden moest juridisch aan alle kanten kloppen. We zijn in Nederland een uiterst gereguleerd land, wat de organisatie in zo’n kort tijdsbestek geen makkelijke opdracht maakt.”
Welke mate van betrokkenheid heb jij binnen het proces?
“Ik vervul daarin de meest kleine rol. Dat zeg ik niet vanuit bescheidenheid, maar het meeste werk wordt natuurlijk door de projectorganisatie gedaan. Met medewerkers van binnen en buiten met de mindset en ervaring om deze grote projecten aan te kunnen. Voordat Duncan Laurence vorig jaar won had ik al mensen aan mijn bureau staan die zeiden bij een dergelijk project betrokken te willen zijn, ondanks hun volle agenda’s voor dit jaar. En het kan ook alleen vanuit de ervaring die we als NOS met nieuws, sport en evenementen door de jaren heen hebben opgedaan.
Mijn rol was om het in de steigers te zetten. Ervoor te zorgen dat we alles in de eerste lijn goed organiseerden totdat de executive producers benoemd waren en zij de projectorganisatie konden inrichten. Verder zorg ik dat de gesprekken met de NPO en AVROTROS goed lopen, dat we de (financiële) risico’s voor de NOS buiten de deur houden. Het is een groot project met veel risico’s. Het mag de eigenlijke taak van de NOS, die van de nieuws-, sport- en evenementenberichtgeving op de lange termijn, niet in gevaar brengen.
Wat dat betreft hoef ik echt geen micromanagement uit te oefenen. Dat is totaal niet nodig. Ik heb wekelijks overleg met Sietse [Bakker, executive producer event] en Inge [van de Weerd, executive producer TV] over de voortgang. Daarnaast hebben we één keer per week een bijeenkomst met de supervisory board, waarin Sietse en Inge op hoofdlijnen vertellen wat de ontwikkelingen zijn en we keuzes maken.”
Hoe komt het thema van dit songfestival ‘Open Up’ terug in de organisatie van het evenement?
“Dat komt vaak terug, want we wilden het conceptueel in alles doorvertalen. Bijvoorbeeld bij de keuze van de presentatoren; moeten die perse van de publieke omroep zijn of hanteer je het uitgangspunt ‘het beste van Nederland presenteren aan de wereld’ en laat je je daarin geen beperkingen opleggen?
Open Up geldt ook voor toegankelijkheid; of je nou in een rolstoel zit, last hebt van gehoorstoornissen of andere beperkingen hebt, we willen zoveel mogelijk mensen laten meegenieten van het Songfestival. Zo continueren we voor het Nederlandse signaal ook de live doventolk die vorig jaar voor het eerst is ingezet. Wat overigens in andere landen niet werd gedaan en waarschijnlijk nu wel opvolging krijgt.
Maar ook het feit dat we Nikki Tutorials hebben aangetrokken vind ik een mooie manier om het Songfestival in deze tijd te plaatsen en om het beste van Nederland neer te zetten. Daarmee open je een ingang voor een nieuwe doelgroep.
Een laatste voorbeeld is de greenroom, die een huiskamersfeer heeft gekregen met een bar erin, in plaats van die afzonderlijke zitjes waardoor de teams niets met elkaar hadden.”
Ik heb van Jon Ola Sand [Executive Supervisor EBU] begrepen dat hij zeer onder de indruk is van het tempo wat hier gemaakt wordt en de professionaliteit die aan de dag wordt gelegd.
Wat maakt de Nederlandse editie zo uniek?
“Over Jon gesproken; hij heeft mij jaren geleden al wijs advies gegeven met de opmerking: ‘Begin als land niet pas met nadenken áls je gewonnen hebt, maar doe dat al wanneer de kans aanwezig is dát je gaat winnen. Dan kan het zijn dat je na de finale denkt dat het twee weggegooide weken zijn, maar wordt er gewonnen dan boek je jezelf een enorme winst van een paar weken die je heel hard nodig hebt. Dat hebben we dan ook gedaan. Toen de bookmakers Duncan een goede kans gaven is er al een delegatie naar Tel Aviv gegaan, zodat we achter de schermen konden meekijken.
We zijn als Nederland een klein land en hebben daardoor relatief lagere budgetten waardoor we veel creatiever moeten zijn in het zoeken naar de uitwerking van het concept.
Daarnaast hebben we onszelf voorgenomen om een legacy achter te laten rondom de totstandkoming van de organisatie van een dergelijk groot evenement en zo duidelijk te maken hoe en met welke middelen dat kan. Daar kunnen winnende landen in de toekomst hun voordeel mee doen, zodat ze minder het gevoel hebben iets from scratch af op te moeten bouwen.”
Waar ben je nu het meest trots op?
“Het gevoel wat ik ervaarde toen ik aan alle disciplines binnen de NOS voorlegde samen met de NPO en AVROTROS als partners dit evenement te organiseren en het antwoord eenduidig was, namelijk: ‘We gaan dit fixen’.
Het tweede zit hem echt in de durf die Sietse en Inge, inclusief het hele team, de NPO en AVROTROS, hebben getoond om dit project op hun schouders te nemen. Daar heb ik diep respect voor. Het is van een ongekende omvang. De kans dat ze hun thuisfront zien is in de twee maanden voorafgaand aan het Songfestival heel klein. De laatste vier à vijf weken is vier uur slaap per nacht geen uitzondering.
Wanneer is het voor jou geslaagd?
“Natuurlijk als we Nederland mooi op de kaart hebben gezet en een groot publiek uit Nederland met trots kijkt naar wat we hebben gerealiseerd. Maar ik merk dat ik er vooral naar kijk als werkgever. En dat betekent dat ik tevreden ben als het 17 mei is en we drie geslaagde avonden achter de rug hebben waar goed naar is gekeken op TV, waar de veiligheid niet in het geding is geweest, waar we financieel goed mee uitkomen en waarbij iedereen die eraan heeft gewerkt nog overeind staat.
Wat adviseer je de eventmanagers en eventprofessionals van Nederland?
“Dan denk ik aan attitude en cultuur. Sta open voor de vraag die je gesteld wordt en ga er met die energie in. Iets anders is waarschijnlijk voor een groot deel van de branche een inkopper, maar zorg dat de conceptuele doorvertaling maximaal is ter vergroting van de beleving.
Sta je jezelf toe om groot te denken, in alles. Open Up is in die zin de grootste nalatenschap.
Anderzijds, besef dat wij in Nederland op evenementengebied tot ontzettend veel dingen in staat zijn. Dat doe ik namelijk ook, benadrukkend dat dit komt door de wijsheid van ons drieën. Want het is op dit moment dagelijkse business voor de NOS, maar het is een gevoelde verantwoordelijkheid van NPO, AVROTROS en NOS.”
Beeld: NOS